Vandaag hebben we zo'n 80 km in de benen. Bijna iedereen bezoekt de ruines van My Son met een minibusje of met de brommer, maar na een ritje naar het strand met de fiets gisteren, hadden we de smaak helemaal te pakken en besloten we met de fiets te gaan. Ik ruilde mijn roze fiets van de dag ervoor in voor een groter en degelijker exemplaar en tegen half negen waren we vol goede moed onderweg.
We hadden het gevoel alsof we oude bekenden waren die terugkwamen na een lange reis, af en toe kwam er iemand naast ons fietsen om iets te vertellen en alle schoolkinderen die ons voorbij zagen fietsen riepen dolenthousiast hello. Na een tijdje begon ik me een beetje prinses Mathilde op een blijde intrede te voelen, al glimlachend en wuivend door de straten fietsend.
Ondertussen waren we al enkele uren onderweg, de zon begon meer en meer te branden en temperaturen bereikten hoogten bij dewelke het in Belgie sterk afgeraden zou worden om ook maar de minste inspanning te leveren. Leen en ik trapten voort.
Op zo'n tien kilometer van de finish namen we een kleine pauze in een cafeetje. De eigenaar had ook een brommerwinkeltje naast het cafe en bekeek argwanend onze fietsen. Hij stelde voor dat we toch een brommertje zouden kopen om de rest van de weg af te leggen. Ondertussen had zijn vrouw een ventilator voor ons geinstalleerd en had de rest van het dorp zich voor het cafe gegroepeerd om een glimp van ons op te vangen.
Volledig verfrist vertrokken we voor de laatste kilometers en moe (of eerder volledig uitgeput) bereikten we uiteindelijk de ruines van My Son. De meeste toeristen waren op dat uur al terug vertrokken maar de enkelen die er nog waren, hadden ons zien voorbijkomen vanuit hun ge-airconditioned minibusje en kwamen spontaan hun bewondering - en bezorgheid over hoe we nog ooit terug tot in Hoi An zouden geraken - uiten. Maar aangespoord door aanmoedigingen van zowel de lokale bevolking en toeristen zijn we er toch terug geraakt. Een douche had nog nooit zo goed gedaan.
We hadden het gevoel alsof we oude bekenden waren die terugkwamen na een lange reis, af en toe kwam er iemand naast ons fietsen om iets te vertellen en alle schoolkinderen die ons voorbij zagen fietsen riepen dolenthousiast hello. Na een tijdje begon ik me een beetje prinses Mathilde op een blijde intrede te voelen, al glimlachend en wuivend door de straten fietsend.
Ondertussen waren we al enkele uren onderweg, de zon begon meer en meer te branden en temperaturen bereikten hoogten bij dewelke het in Belgie sterk afgeraden zou worden om ook maar de minste inspanning te leveren. Leen en ik trapten voort.
Op zo'n tien kilometer van de finish namen we een kleine pauze in een cafeetje. De eigenaar had ook een brommerwinkeltje naast het cafe en bekeek argwanend onze fietsen. Hij stelde voor dat we toch een brommertje zouden kopen om de rest van de weg af te leggen. Ondertussen had zijn vrouw een ventilator voor ons geinstalleerd en had de rest van het dorp zich voor het cafe gegroepeerd om een glimp van ons op te vangen.
Volledig verfrist vertrokken we voor de laatste kilometers en moe (of eerder volledig uitgeput) bereikten we uiteindelijk de ruines van My Son. De meeste toeristen waren op dat uur al terug vertrokken maar de enkelen die er nog waren, hadden ons zien voorbijkomen vanuit hun ge-airconditioned minibusje en kwamen spontaan hun bewondering - en bezorgheid over hoe we nog ooit terug tot in Hoi An zouden geraken - uiten. Maar aangespoord door aanmoedigingen van zowel de lokale bevolking en toeristen zijn we er toch terug geraakt. Een douche had nog nooit zo goed gedaan.
No comments:
Post a Comment